Paradoxale performance
Een aantal elementen van het werk van Tyfus komen hier samen in één paradoxale performance. Dennis Tyfus zet zijn tomeloze tekenpraktijk letterlijk in beweging door de skytubes te voorzien van getekende gezichten en T-shirts van noise-bands. Voor hem is dit werk een andere versie van het bizarre fenomeen van de pogodans.
Het machinale lawaai van de ventilatoren die de skytubes aandrijven, geven het geheel bijna iets dierlijks, wat nog versterkt wordt door de onvoorspelbaarheid van de zwiepbewegingen. Het is een verwijzing naar Tyfus’ liefde voor industriële geluiden en voor muziek of experimenteel geluid dat doorgaans noise genoemd wordt. Het woord ‘blazen’ dat soms gebruikt wordt in muziekmiddens om luide muziek te beschrijven, wordt hier letterlijk genomen.
Het is niet meteen duidelijk of de dertien figuren samen een muziekgroep vormen of een publiek, waardoor de nadruk vooral op de complexe energie van het geheel ligt. Het sculpturale in Tyfus’ werk schuilt in de manier waarop zijn werk heel bewust omgaat met de ruimte die het inneemt. Het werk beweegt en zet in beweging. In tijden van social distancing waarbij festivals voorlopig verboden zijn, valt plots op hoe in deze sculptuur ook de ‘performers’ elkaar net niet raken.
Het werk werd in 2017 in een kleinere versie van drie reeds getoond in Kunstruimte 1646 in Den Haag. In 2018 was het werk – uitgebreid tot een peleton van dertien figuren – te zien op Tyfus’ solotentoonstelling My Niece’s Pierced Knees in het Middelheimmuseum, waarna het werd aangekocht voor de collectie.